Erfgoedrassen logo
Bladgewassen

Bladgewassen

Wat ooit eenvoudige tuin- of veldgewassen waren, ontwikkelde zich tot belangrijke teelten voor de verse markt en de export. Dankzij nieuwe teeltmethoden in de vorige eeuw, zoals kassen en selectie van rassen voor verschillende seizoenen, groeide de variatie aan bladgroenten.

Sla (Lactuca sativa)

Sla wordt al eeuwenlang in Nederland verbouwd, met een grote verscheidenheid aan typen. De groene botersla, ofwel kropsla, was in ons land het meest bekend en werd in de vollegrond geteeld. De Wonder der Vier Jaargetijden is zo'n botersla.

In de loop van de 20e eeuw werden er nieuwe teeltwijzen voor sla ontwikkeld in Nederland. Kassen - eerst onverwarmd en later verwarmd - werden ingezet om het groeiseizoen te verlengen.

Botersla erfgoedrassen
Bindsla erfgoedrassen
IJssla erfgoedrassen

Spinazie (Spinacia oleracea)

Spinazie is een eeuwenoude bladgroente die al in de 14e eeuw in Nederland werd gegeten en toen bekend stond als spinaetse of gruen cruyt. Oorspronkelijk afkomstig uit Centraal- en Zuidwest-Azië, verspreidde spinazie zich snel over Europa en werd een belangrijk gewas in de Nederlandse tuinbouw.

Door de jaren heen ontstonden er verschillende spinazietypen, elk met specifieke eigenschappen. Sommige rassen zijn winterhard, terwijl andere beter groeien bij langere dagen en hogere temperaturen. Ook in bladvorm is er variatie: gladbladige spinazie werd vooral gebruikt voor verse consumptie en conserven, omdat deze makkelijk te wassen was. Gebobbeld blad daarentegen was beter bestand tegen transport en bederf, waardoor het langer vers bleef.

Tussen 1850 en de Tweede Wereldoorlog werden er in Nederland 98 spinazierassen beschreven, waarvan tegenwoordig nog maar enkelen verkrijgbaar zijn, waaronder de Breedblad Scherpzaad Zomer.

Spinazie erfgoedrassen

Veldsla (Valerianella locusta)

De naam doet anders vermoeden, maar dit gewas is niet verwant aan de sla, of enig andere groentesoort. Veldsla is een plant uit de kamperfoeliefamilie.

Vroeger werd het als onkruid tussen het wintergraan beschouwd. Het was voedsel voor de armen. Pas later, haverwege de 19e eeuw, kreeg men meer waardering voor de nootachtige smaak die het gewas kan hebben en kwam veldsla op het menu van de rijkere klasse. Gedurende de 20e eeuw werd veldsla vooral geteeld rondom Barendrecht, in Limburg en Zeeland. Hier werd het in koude of lichtverwarmde kassen geteeld, en soms onder platglas. Het was bestemd voor de Nederlandse verse markt, maar werd ook geëxporteerd naar onze buurlanden België en Duitsland.

Veldsla erfgoedrassen

Share:
email